Wetgeving omtrent LSD
Artikel 2 van de Opiumwet
In principe is LSD volgens artikel 2 verboden. Volgens dit artikel is het namelijk verboden om LSD te importeren, te exporteren, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren, aanwezig te hebben of te vervaardigen.
Artikel 5 lid 2 van de Opiumwet
Maar volgens artikel 5 lid 2 gelden er uitzonderingen:
1. Aangewezen instellingen
Bepaalde instellingen die door de overheid zijn aangewezen, mogen deze middelen verstrekken, vervoeren of in bezit hebben. Joet zit daarom in het proces om een vergunning aan te vragen om LSD legaal te mogen verstrekken.
2. Beroepsmatige noodzaak
Personen die deze middelen nodig hebben voor hun werk in de geneeskunde mogen deze middelen ook in bezit hebben.
"De verboden inzake het verstrekken, vervoeren of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in lijst I of II, zijn voorts niet van toepassing op daartoe bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instellingen en op hen die de desbetreffende middelen in de aanwezige hoeveelheid tot uitoefening van de geneeskunst, de tandheelkunde of de diergeneeskunde, dan wel voor eigen geneeskundig gebruik behoeven of krachtens wettelijk voorschrift in voorraad moeten hebben en langs wettige weg hebben verkregen."
Dat dit wordt toegepast blijkt ook uit Pagina 211 van het Rapport van de Staatscommissie MDMA
"Er zijn BIG-geregistreerde therapeuten die ervoor kiezen MDMA in te zetten in behandelingen buiten het reguliere, gecontroleerde kader. Zij doen dit vanwege de urgentie van de behandelingsbehoeften, door morele druk, de wetenschappelijke stand van zaken en het langdurige traject tot officiële registratie."
Pagina 211 van het Rapport van de Staatscommissie MDMA
Dat de noodzaak hoog is blijkt ook uit het manifest waarin Psychiaters pleiten voor centrale regie psychedelische therapie voor kwetsbare patiënten.
"Psychedelica, gecombineerd met psychotherapie, lijken effectief voor verschillende veelvoorkomende en hardnekkige (therapieresistente) psychiatrische stoornissen, en enkele neurologische stoornissen. In Nederland betreft dit tienduizenden en mogelijk zelfs honderdduizenden patiënten."
Psychiaters pleiten voor centrale regie psychedelische therapie voor kwetsbare patiënten
Zo blijkt ook uit de Nieuwsuur-uitzending waarin Professor of Psychiatry UMCG Robert Schoevers de volgende woorden spreekt:
“Nou, wat wij zouden willen is dat we een landelijk onderzoeksprogramma lanceren, waarin, want dat gaat niet alleen maar over ketamine, het gaat ook psilocybine, MDMA en er zijn nog allerlei andere middelen die ook niet alleen voor depressie en voor een heel scala aan andere psychische stoornissen. En wij denken dat als je dat goed wilt laten landen op een verantwoorden manier op zowel manier dat veel patiënten daar potentiaal baat bij kunnen hebben, dan moet je zorgen dat je tempo maakt met een groot onderzoeksprogramma waar veel patiënten en veel instellingen aan deel kunnen nemen. Je moet ook zo voor dat je professionals opleidt want dit zijn behandeling die heel anders zijn, dan andere behandelingen, dus deze middelen zijn vaak eigenlijk een soort katalysator van een psychologisch proces, nou daar moet je nieuwe vaardigheden als therapeut voor hebben om dat goed te kunnen begeleiden. Iemand moet dat coördineren.”
Daarom heb ik gesolliciteerd naar de functie van Coördinator Landelijk Onderzoeksprogramma Pscychedelica. Zij blijken echter al stappen te maken.
Dit geld niet alleen voor Nederland, maar ook voor Europa. Het Europees Medisch Agentschap (EMA) schrijft het volgende:
"Er is hernieuwde internationale interesse in het gebruik van psychedelische stoffen als potentiële behandelingen voor verschillende geestelijke gezondheidsaandoeningen, zoals therapieresistente depressie, verslavingsstoornissen, posttraumatische stressstoornis en psychische nood aan het einde van het leven.
Deze multistakeholder-workshop brengt patiënten, zorgverleners, academici, regelgevers en de industrie samen om de ontwikkeling en therapeutisch gebruik van psychedelische stoffen te bespreken, met als doel te voorzien in onvervulde medische behoeften op het gebied van geestelijke gezondheid. Deze interdisciplinaire discussies zullen een reeks belangrijke onderwerpen behandelen, waaronder onderzoeksmethodologie, regelgevingsprocessen en vereisten, en de relevantie van real-world data."
3. Eigen geneeskundig gebruik
Mensen die deze middelen nodig hebben voor hun eigen medische behandeling mogen deze middelen bezitten.
Zo mag je van de Politie bijvoorbeeld maximaal 5 gram softdrugs bij je hebben voor eigen gebruik
"In Nederland is het voor iedereen verboden om drugs te hebben. Dus ook het kopen en bezitten van softdrugs is strafbaar. Er is een uitzondering gemaakt voor mensen die ouder zijn dan 18 jaar. Bij hen wordt een oogje dichtgeknepen als zij een kleine hoeveelheid softdrugs bij zich hebben. Maar alleen voor eigen gebruik (maximaal 5 gram). Alleen coffeeshops mogen aan personen boven de 18 jaar maximaal 5 gram softdrugs per dag verkopen. Softdrugs zijn illegaal maar worden gedoogd als je ouder dan 18 jaar bent. Gedoogd wil zeggen: niet altijd actief opgespoord en vervolgd door het Openbaar Ministerie."
Wat zijn de regels over drugsgebruik en drugsbezit? | politie.nl
De laatste alinea van de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet (zie onderstaande afbeelding) met betrekking tot harddrugs geeft aan dat er bij overtredingen van de Opiumwet, zoals het bezit van harddrugs, in bijna alle gevallen een financieel motief wordt verondersteld. Echter, er is één belangrijke uitzondering: het bezit van een kleine hoeveelheid harddrugs voor eigen gebruik.
"Bij het komen tot een OM-afdoening of formuleren van een eis ter terechtzitting, dient voor ogen te worden gehouden dat aan een overtreding van de Opiumwet in nagenoeg alle gevallen een financieel motief ten grondslag ligt. De enige algemene uitzondering daarop betreft het bezit van een geringe hoeveelheid harddrugs voor eigen gebruik."
Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, harddrugs - BWBR0041207
Kort gezegd, artikel 5 lid 2 maakt uitzonderingen op het drugsverbod voor medische professionals, patiënten en bepaalde instellingen, zolang ze de middelen voor een specifiek, toegestaan doel gebruiken.
Preambule Verdrag inzake psychotrope stoffen
Dit is sinds het verbod in 1971 ook altijd de bedoeling geweest, want in de preambule op pagina 76 van het Verdrag inzake psychotrope stoffen staat:
"Erkennende dat het gebruik van psychotrope stoffen voor geneeskundige en wetenschappelijke doeleinden onmisbaar is en dat de beschikbaarheid van die stoffen voor zulke doeleinden niet onredelijk mag worden beperkt."
Een preambule is een inleidende tekst of verklaring die voorafgaat aan de hoofdtekst van een document, zoals een wet, verdrag, of overeenkomst. Het doel van een preambule is om de context, achtergrond, of beweegredenen van het document te verduidelijken. Het legt vaak de intenties, doelstellingen, of beginselen vast die de basis vormen voor het daaropvolgende document.
Hoewel de preambule zelf doorgaans geen bindende juridische kracht heeft, kan het wel helpen bij de interpretatie van de bepalingen in het document. Het fungeert als een soort introductie die de lezer voorbereidt op de inhoud die volgt.
Staatscommissie MDMA
Volgens de Staatscommissie MDMA, een ander middel van lijst I van de Opiumwet, zijn er BIG-geregistreerde therapeuten die ervoor kiezen MDMA in te zetten in behandelingen buiten het reguliere, gecontroleerde kader. Zij doen dit vanwege de urgentie van de behandelingsbehoeften, door morele druk, de wetenschappelijke stand van zaken en het langdurige traject tot officiële registratie.
"Er bestaat een netwerk van commerciële, dikwijls ongekwalificeerde aanbieders van MDMA-achtige sessies die op de onderzoeken naar MDMA-AT geïnspireerd zijn. Deze groep maakt gebruik van recente wetenschappelijke inzichten, om deze in te bedden in het product dat ze aanbieden, maar zet ze ook in ter legitimering van hun praktijk en als reclame voor hun product.
Dit netwerk opereert buiten het officiële medische en therapeutische kader. Het product dat veel aanbieders nu leveren, bestaat uit minimaal één MDMA-sessie of een sessie met een MDMA-analogon. Er zitten zeker aanbieders bij die de cruciale integratiesessies en de nazorg verwaarlozen.
Op huidige aanbieders van MDMA-therapieën is geen effectief toezicht, noch zijn er mogelijkheden voor patiënten met slechte ervaringen om hulp te krijgen of een melding te maken. Handhaving en bestraffing gebeuren alleen wanneer het fout gaat. Voor klachten binnen dit netwerk is geen centraal meldpunt."
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Bovendien is het Nederlandse drugsbeleid volgens het Ministerie van Justitie en Veiligheid gericht op het tegengaan en reduceren van drugsgebruik vanwege de schade voor de volksgezondheid en is het gericht op het verminderen van de maatschappelijke schade die aan het gebruik van, de productie van en de handel in drugs is verbonden.
"In antwoord deel ik u mee dat het Nederlandse drugsbeleid zich richt op het tegengaan en reduceren van drugsgebruik vanwege de schade voor de volksgezondheid."
Brief - Uw e-mail van 18 juni jl. aan het ministerie van Justitie en Veiligheid
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Volgen het rapport Ranking van drugs van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn psilocybine (truffels & paddo's) & LSD niet verslavend en het minst schadelijk voor de gezondheid en de samenleving in vergelijking met 17 andere middelen.
De evaluatie is uitgevoerd door een panel van 19 experts. Zij beoordeelden de schadelijkheid van verschillende middelen op basis van hun wetenschappelijke expertise en beschikbare literatuur. Dit was de eerste keer dat deze onderzoeksaanpak in Nederland op drugs en genotsmiddelen werd toegepast; internationaal gezien was het de tweede keer. De bevindingen van deze 3 onderzoeken komen overeen. Het RIVM voerde dit onderzoek uit in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Parcellus
Paracelsus, geboren als Philippus Aureolus Theophrastus Bombastus von Hohenheim op 10 november 1493 in Zwitserland en overleden op 24 september 1541 in Salzburg, was een invloedrijke Zwitserse arts, alchemist, astrologer en filosoof uit de Renaissance. Hij wordt vaak beschouwd als de grondlegger van de moderne geneeskunde vanwege zijn revolutionaire ideeën en benaderingen. Hij wordt onder andere herinnert om zijn uitspraak:
"Alle dingen zijn giftig, en niets is zonder giftigheid; alleen de dosis maakt dat een ding geen gif is."
Artikel 448 van Burgerlijk Wetboek
Artikel 448 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW7) gaat over de informatieplicht van de hulpverlener richting de patiënt. Hier is een uitleg van de verschillende onderdelen van het artikel:
Lid 1: Informatie aan de patiënt
De hulpverlener moet de patiënt op een duidelijke manier informeren over het voorgenomen onderzoek en de voorgestelde behandeling. Dit moet ook schriftelijk gebeuren als de patiënt daarom vraagt. Daarnaast moet de hulpverlener de patiënt op de hoogte houden van de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. Voor patiënten jonger dan twaalf jaar moet de informatie worden aangepast aan hun bevattingsvermogen.
Lid 2: Informatie die de patiënt redelijkerwijs moet weten
Bij het informeren van de patiënt moet de hulpverlener rekening houden met wat de patiënt redelijkerwijs moet weten. Dit omvat:
a. De aard en het doel van het onderzoek of de behandeling: De hulpverlener moet uitleggen waarom het onderzoek of de behandeling nodig is en wat het inhoudt.
b. De te verwachten gevolgen en risico’s: De hulpverlener moet duidelijk maken welke gevolgen en mogelijke risico’s de behandeling of het onderzoek voor de gezondheid van de patiënt kunnen hebben.
c. Andere mogelijke methoden van onderzoek of behandeling: De hulpverlener moet de patiënt informeren over eventuele alternatieve methoden van onderzoek of behandeling die beschikbaar zijn.
d. De gezondheidstoestand en vooruitzichten van de patiënt: De hulpverlener moet de patiënt informeren over de huidige staat van diens gezondheid en wat de vooruitzichten zijn met betrekking tot het onderzoek of de behandeling.
Lid 3: Uitzonderingen op de informatieplicht
Er zijn situaties waarin de hulpverlener informatie kan achterhouden:
Ernstig nadeel voor de patiënt: Als het verstrekken van bepaalde informatie kennelijk ernstig nadeel voor de patiënt zou opleveren, mag de hulpverlener deze informatie achterhouden. Dit gebeurt echter alleen na overleg met een andere hulpverlener.
Informatie aan een ander: Als het in het belang van de patiënt is, moet de hulpverlener de betreffende informatie aan een ander dan de patiënt verstrekken.
Informatie alsnog verstrekken: Zodra het ernstige nadeel niet meer te vrezen is, moet de hulpverlener de patiënt alsnog de eerder achtergehouden informatie geven.
Dit artikel is bedoeld om ervoor te zorgen dat patiënten goed geïnformeerd worden over hun medische situatie en de behandelingen die zij ondergaan, terwijl er ook rekening wordt gehouden met hun welzijn door informatie achter te houden als dit noodzakelijk is voor hun gezondheid.