LSD in Nederland

VAN PSYCHIATRISCHE KLINIEKEN NAAR MAGISCH CENTRUM: LSD IN NEDERLAND

Stephen Snelders

De open access editie van dit boek werd mogelijk gemaakt door gulle financiering en ondersteuning van MIT Press Direct to Open


Onno Nol geloofde oprecht in "de boodschap": het gebruik van LSD was het panacee om de problemen van de wereld op te lossen. Als alleen de Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov en de Amerikaanse president Lyndon Johnson een psychedelische ervaring zouden hebben, zouden ze nooit een nucleaire oorlog beginnen.1 In 1964 begon Nol, een idealistische student, eerst geneeskunde en later natuurkunde, investeerders te werven uit de Amsterdamse beatnik- en drugsscène om zijn eigen ondergronds laboratorium te bouwen.2 Een eerste test leverde een buis op met een vloeistof met slechts 50-80 dosiseenheden. Drie maanden later produceerde het laboratorium van Nol een fles met 40.000 dosiseenheden LSD. (Hij maakte het niet stevig genoeg om te kristalliseren.) De vloeibare LSD werd gedruppeld op suikerklontjes met een pipet. Deze LSD-klontjes, geprijsd tussen 5 en 10 Nederlandse guldens (ongeveer 15-30 USD vandaag), waren verkrijgbaar in bars en andere locaties in Amsterdam waar de alternatieve jeugd en drugsscène samenkwamen. Nol's LSD was mogelijk ook een belangrijke bron van levering voor de ondergrondse Britse markt. Zijn laboratorium moest echter stoppen met werken omdat Nol zelf een grote gebruiker werd van zijn eigen product, dagelijks een verbazingwekkend hoge dosis van 900 μg innemend gedurende acht maanden. Tegen het volgende jaar was hij volledig paranoïde geworden en ging hij naar Duitsland om te herstellen.3

Nol's activiteiten bevonden zich op een kruispunt in de verspreiding van LSD in Nederland. De drug was in de jaren 1950 in Nederlandse psychiatrische klinieken terechtgekomen. Het overstak grenzen tussen medische en publieke domeinen via psychiatrische behandelingen en psychologische experimenten met intellectuelen en kunstenaars. Overgenomen door een bohemien beatnik drugscene in de grotere steden, vooral Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, werd LSD omgevormd van een drug die psychoses veroorzaakte of imiteerde tot een geestbevrijdende drug die de wereld zou revolutioneren. Tegelijkertijd werd het gebruik ervan gezien als een belangrijke bedreiging voor de samenleving, wat een cultureel erfgoed creëerde dat tot op de dag van vandaag voortleeft. Hoewel soortgelijke ontwikkelingen plaatsvonden in andere westerse landen, had de Nederlandse psychedelische geschiedenis zijn eigen kenmerken.4 In de psychiatrie werd LSD-therapie gebruikt voor de behandeling van de trauma's van de Tweede Wereldoorlog; in de Nederlandse samenleving waren overlappende groepen activisten en psychedelische gebruikers betrokken bij een speelse transformatie van de samenleving tot een "Magisch Centrum"; en op economisch gebied werd Nederland een belangrijke speler in de illegale productie en distributie van LSD wereldwijd.


DE OPKOMST VAN LSD IN DE PSYCHIATRIE

LSD vond zijn eerste Nederlandse gebruikers in psychiatrische klinieken in de jaren 1950. Totdat LSD gereguleerd werd onder de Nederlandse Opiumwet in 1966, werd de drug therapeutisch gebruikt in acht klinieken en ten minste drie privépraktijken in Nederland.5 Dit werd mogelijk gemaakt door het bestaan van een medische omgeving waarin hedendaagse concepten zoals teamwork, op bewijs gebaseerde geneeskunde en kwaliteitsindicatoren onbekend waren. In de jaren 1950 regeerden psychiaters hun afdelingen als feodale heren en ontwikkelden bijbehorende persoonlijkheidsstijlen. Vroege LSD-therapie in de psychiatrie werd gekaderd door deze dominante structuren. Voor veel patiënten waren baanbrekende LSD-psychiaters zoals Kees van Rhijn (geb. 1918), Willy Arendsen Hein (1912–1995) en Jan Bastiaans (1917–1997) autoritaire vaderfiguren tot wie ze zich wendden voor hulp. Het is kenmerkend dat psychiatrische publicaties uit die tijd nalaten de belangrijke rol van verpleegkundigen (zowel mannelijk als vrouwelijk) te vermelden die patiënten door hun wedergeboorten verpleegden, positievere ervaringen koesterden en de risico's van nare trips minimaliseerden.

Van Rhijn was de eerste Nederlandse psychiater die systematisch experimenteerde met LSD, in de psychiatrische kliniek Brinkgreven, buiten de stad Deventer. In 1952 bezocht een vertegenwoordiger van het farmaceutische bedrijf Sandoz Van Rhijn en bracht enkele monsters van LSD mee. Het volgende jaar begon de psychiater LSD-therapie te geven aan chronische alcoholisten die waren opgenomen in zijn kliniek. Noch de algemeen directeur van de kliniek, noch het personeel, noch de patiënten oefenden veel invloed uit op Van Rhijns behandelingen.7 Deze situatie van vrijwel onbeperkt experimenteren met LSD werd mogelijk gemaakt door de relatief lage sociale status van de patiënten, zoals ook het geval was bij het werk van de medeonderzoeker van Van Rhijn, Arendsen Hein.8 Arendsen Hein begon in 1959 met het geven van LSD-therapie als hoofdpsychiater bij de kliniek van het Leger des Heils, Groot Batelaar in Lunteren. Deze kliniek nam zogenaamde criminele psychopaten op die door de gerechtelijke instanties waren veroordeeld tot psychiatrische behandeling. Pas nadat hij succes had geconstateerd bij deze groep patiënten, gaf Arendsen Hein LSD-therapie aan andere patiënten in zijn eigen privékliniek, Veluweland in Ederveen. De meeste van deze laatste patiënten werden geclassificeerd als "neurotici" en kwamen uit welgesteldere sociale achtergronden. Ze waren geregistreerd als "gasten", niet als "patiënten", wat hun hogere sociale status aangaf.9

Afgezien van de beschikbaarheid van zowel de drug als patiënten, waren er inhoudelijke redenen voor psychiaters zoals Van Rhijn, Arendsen Hein en later Bastiaans (die in 1961 begon met LSD- en psilocybinetherapie aan de Universiteit van Amsterdam en deze therapie voortzette vanaf 1963, als hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Leiden, in de Jelgersma-kliniek in Oegstgeest) om te experimenteren met LSD. Een sleutelfactor die bijdroeg aan de verspreiding van LSD in de psychiatrie was dat het gebruik ervan in continuïteit stond met eerdere ontwikkelingen in therapie en onderzoek en niet werd gezien als iets volledig nieuws. LSD leek antwoorden en strategieën te bieden die konden worden toegepast binnen bestaande psychiatrische kaders. Aangezien de psychiatrie destijds werd gedomineerd door psychoanalytische denkscholen, werd LSD opgenomen in hun kaders en bood het een instrument om de mentale barrières te doorbreken die patiënten tegen hun eigen behandeling opwierpen.

Van Rhijn formuleerde de volgende indicaties voor LSD-therapie: het doorbreken van een vastgelopen situatie in de behandeling; streven naar snelle resultaten in noodgevallen; en liefde en zekerheid bieden aan neurotici die moeite hebben met acceptatie.10 Deze werkwijze staat bekend als "psycholytische" therapie, onderscheiden van "psychedelische" therapie. Psycholytische therapie hield in dat lage doses LSD werden toegediend om toegang te krijgen tot het onderbewuste van de patiënt, terwijl psychedelische therapie hoge doses vereiste om een piekervaring van genezing op te wekken. In de praktijk aarzelden Nederlandse psycholytische therapeuten echter niet om hoge doses toe te dienen om hun patiënten spraakzaam en meewerkend te maken als ze dat nuttig vonden.11

Arendsen Hein, die sterk beïnvloed werd door de psychoanalytische ideeën van Alfred Adler (1870–1937), behandelde zijn "psychopathische" patiënten met een combinatie van individuele en groepstherapie en resocialisatie. Hij stuitte echter op een aantal zogenaamde ongevoelige patiënten die niet reageerden op alle therapeutische inspanningen. Om hun weerstand te doorbreken, experimenteerde Arendsen Hein met chemische middelen. De jaren 1950 waren immers het decennium van de psychofarmaceutische revolutie in de psychiatrie.12 Koolstofdioxide-inhalatie, narcoanalyse met natriumthiopental en toediening van methamfetamine werden allemaal door Arendsen Hein geprobeerd, maar met beperkt succes. Geïnspireerd door publicaties van psycholytische therapeuten zoals de Duitser Hanscarl Leuner en de Brit Ronald Sandison, begon Arendsen Hein in 1959 LSD toe te dienen.13 Hij beweerde aanzienlijke resultaten te hebben geboekt: een meerderheid van zijn "ruige jongens" vertoonde een opmerkelijke vermindering van weerstand, intense afreagering van onderdrukt emotioneel materiaal, allegorische en symbolische presentatie van conflicten, heldere inzichten in tot dan toe verkeerd begrepen houdingen, herorganisatie van waarden, merkbare verbetering van gedrag en intensivering van menselijk contact.14

In het werk van Arendsen Hein verdween de onderscheiding tussen psycholytische en psychedelische therapie. In de LSD-ervaringen van zowel zijn patiënten als zichzelf (hij nam regelmatig LSD om "zijn geest te zuiveren"), begon Arendsen Hein de "piekervaring" te herkennen die normale ego-grenzen overstijgt: een ervaring van het "kosmisch bewustzijn". In zijn woorden: "Het is alsof de bliksem inslaat en het innerlijke panorama plotseling helder verlicht is."15 Deze piekervaring transformeerde de ervaren persoon en gaf hem een positief zelfbeeld. Arendsen Hein schreef: "Hebben de meesten van ons niet geleefd in een staat van volledig onbewustzijn van onze wortels in het transcendente, totdat we dit duidelijk zagen onder invloed van LSD?"16 Het concept was opnieuw niet nieuw in de Nederlandse psychiatrie. Zowel Arendsen Hein als Van Rhijn hadden gestudeerd bij H. C. Rümke, de invloedrijke hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit Utrecht, die leerde dat een intens gevoel van geluk iemand tot aan de rand van oplossing in het geheel van het zijn kon brengen.17

Het therapeutisch gebruik van LSD bood ook een antwoord op de problemen waarmee Jan Bastiaans te maken had bij zijn pogingen om een speciaal soort patiënt te behandelen: overlevenden van de Duitse en Japanse concentratiekampen en gevangenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Na een poging hen na de oorlog te behandelen, ontdekte Bastiaans dat veel van deze slachtoffers leden aan alexithymie, een onvermogen om over hun gevoelens te praten. Traumatische ervaringen, zoals marteling door SS-beulen, werden onderdrukt in hun herinneringen. Bovendien hadden veel patiënten geen vertrouwen in hun therapeuten, die zelf niet in de kampen en gevangenissen hadden gezeten en dus niet konden begrijpen hoe het echt was geweest.

Bastiaans, werkend vanuit een theoretisch kader dat psychoanalyse en psychosomatische geneeskunde combineerde, probeerde aanvankelijk zijn patiënten te openen door narcoanalyse te combineren met psychoanalyse en psychodrama. Hij merkte echter dat hij niet voldoende resultaten behaalde met zijn meest rigide patiënten. Bovendien herinnerden de patiënten zich niet altijd wat ze hadden gezegd tijdens de narcose. Daarom begon Bastiaans in 1961 psychedelische drugs in zijn behandelingen op te nemen: voornamelijk LSD, maar ook psilocybine. Indien nodig gebruikte hij ook psychodramatechnieken in de drugssessies. Nazi-parafernalia, afbeeldingen van Duitse oorlogsleiders en opnames van toespraken van Adolf Hitler werden gebruikt om patiënten bewust hun ervaringen in de gevangenissen en kampen opnieuw te laten beleven. Bastiaans behandelde in totaal ongeveer 300 patiënten met psychedelica, voornamelijk met succes (zo beweerde hij), tot zijn pensionering in 1988.18


TWIJFEL OVER DE MEDISCHE VOORDELEN VAN LSD

De LSD-molecule kon zich verspreiden binnen psychiatrische instellingen omdat het oplossingen bood voor de therapeutische problemen van psychiaters. Maar zoals in andere landen ondervond de verspreiding van LSD binnen psychiatrische instellingen die veelbelovend begon in de jaren 1950 en vroege jaren 1960 al snel beperkingen. In Nederland ontstonden de eerste problemen rond Arendsen Hein, wiens persoonlijkheidsstijl tot conflicten leidde. In een openbaar schandaal met een persoonlijk geschil tussen een arts in zijn Groot Batelaar-kliniek en de vrouw van deze arts, probeerde Arendsen Hein de arts te dwingen tot psychiatrische behandeling. De laatste onthulde aan de pers dat Arendsen Hein zijn patiënten krankzinnig maakte met geheime LSD-experimenten. Deze negatieve media-aandacht compromitteerde zijn positie in de kliniek. Arendsen Hein moest Groot Batelaar in 1960 verlaten, maar hij zette LSD-therapie voort in zijn privékliniek.19

In zijn psychiatrische leerboek uit 1960 benadrukte Rümke de gevaren van het gebruik van LSD en noemde twee voorbeelden van behandelingen die tot negatieve effecten leidden: één patiënt viel in een maandenlange ernstige depressie, en een ander pleegde zelfmoord. Rümke's persoonlijke calvinistische overtuigingen maakten hem bovendien tegenstander van het actief nastreven van extase.20 Naarmate de jaren 1960 vorderden, zorgde het nieuws over een psychedelische beweging die ontstond in de VS en die de maatschappelijke structuur bedreigde ervoor dat Rümke's angst voor LSD toenam. Net voor zijn dood in 1967 gaf hij in een nieuwe editie van zijn leerboek zelfs als voorbeeld van het negatieve effect van LSD op de geestelijke gezondheid van mensen het feit dat twee van zijn eigen patiënten "paranoïde waanideeën" hadden over het medicijn, hoewel ze het nooit hadden gebruikt. Rümke dacht dat deze waanideeën werden veroorzaakt door de publieke pleidooien voor LSD door de beweging van Timothy Leary en Richard Alpert.21 (Zoals straks zal blijken, had Leary inderdaad contact gezocht met Nederland, maar Rümke kon dit niet weten.) Binnen de psychiatrie was er echter geen consensus over zowel de voordelen als de nadelen van LSD-therapie in de psychiatrie, zoals blijkt uit een discussie in het invloedrijke Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in 1968.22

Zoals het zich voordeed, werden ook in de publieke media de medische voordelen van LSD betwijfeld. In een recente analyse van een gedigitaliseerde database van Nederlandse kranten toonde David Claessen (2020) aan dat na de media-aandacht voor het werk van Arendsen Hein in Groot Batelaar, LSD regelmatig werd genoemd in de kranten, maar niet altijd in positieve zin. LSD-therapie werd zelfs omschreven als "eng" in één krant.23 Niet-medisch gebruik van LSD werd vanaf 1962 een kenmerk van mediaverslaggeving. In 1965 suggereerden kranten een verband tussen drugsverslaving en de dood van een drugsverslaafde (maar niet door LSD) enerzijds, en de verspreiding van het gebruik van LSD anderzijds. Dergelijke negatieve publiciteit leidde ertoe dat een rechtse partij in februari 1966 vragen stelde in het parlement over de noodzaak om de handel in LSD te beëindigen, en het droeg bij aan het verbod op het medicijn in dezelfde maand, zoals hieronder besproken.24

Het medisch gebruik van LSD in Nederland nam af na 1966. Slechts twee psychiaters ( Arendsen Hein en Bastiaans) vroegen een vergunning aan en ontvingen deze om door te gaan met LSD-therapie toen dit verplicht werd in 1966. Arendsen Hein bleef nu uit de schijnwerpers, ook al publiceerde een van zijn patiënten in 1968 een boek waarin ze haar LSD-behandeling in zijn kliniek besprak en de piekervaring die haar hielp haar neurotische onvermogen om met het leven om te gaan, te overwinnen.25 Bastiaans kreeg in de jaren zeventig een hoge publieke status. Enerzijds werd hij gezien als een held en laatste redmiddel voor genezing door leden van het voormalige Nederlandse verzet, die hem beschouwden als de psychiater die hoop gaf aan de slachtoffers van de oorlog. Anderzijds werd zijn werk nog controversiëler toen een weekblad in 1976 onthulde dat de heroïsche herinneringen die tijdens LSD-sessies door een van Bastiaans' patiënten werden opgeroepen en in een boek werden gepubliceerd, waren verzonnen.26 Bastiaans' emotionele betrokkenheid bij zijn patiënten maakte hem ook verdacht voor veel collega's die meer vanuit een positie van professionele distantie werkten.

Bovendien vervreemdde Bastiaans' persoonlijkheidsstijl hem in de jaren tachtig van een informelere en democratische nieuwe generatie psychiaters; zijn studenten en opvolgers hadden geen interesse in het voortzetten van zijn methode. In 1985 vroeg de overheid advies aan de Raad voor de Volksgezondheid over het voortzetten van LSD-therapie na zijn pensionering. Alle geraadpleegde experts beschouwden het gebruik van psychedelica als onnodig. De positieve effecten van LSD-therapie werden toegeschreven aan de professionele competentie van Bastiaans, niet aan zijn methode. Een expert maakte zelfs duidelijk dat "het voortzetten van ogenschijnlijk legitiem therapeutisch gebruik van LSD afbreuk doet aan het werk van mensen die proberen het enorme drugsprobleem onder controle te houden"; hij had ook een hekel aan de "metafysische speculaties" in het werk van Bastiaans, waarvan hij geen nut zag in de geneeskunde.27 Uiteindelijk werd de LSD-therapie stopgezet toen Bastiaans zijn kliniek verliet in 1988. Ontgoocheld schreef hij: "Het lijkt erop alsof middeleeuwse angsten voor krankzinnigheid of de confrontatie met psychoten opnieuw worden opgeroepen, waardoor de indruk ontstaat dat de samenleving de behoefte heeft om zo snel mogelijk datgene te elimineren wat een bedreiging lijkt te vormen voor haar eigen bestaan."28

Voor een naoorlogse generatie psychiaters leek LSD het antwoord te zijn op de problemen in hun therapeutische praktijk. Maar voor hun opvolgers na de jaren 60 was de drug irrelevant en gevaarlijk geworden.


LSD'S INVLOED OP DE SAMENLEVING

Terwijl het werk van Bastiaans onafhankelijk ontwikkelde van enige psychedelische revolutie in de Nederlandse samenleving als geheel, had het publieke imago van deze revolutie negatieve gevolgen voor de voortzetting van zijn werk. Ironisch genoeg was het tegelijkertijd de psychiatrie die mensen buiten het medische domein introduceerde in de mogelijkheden en voordelen van LSD. In Nederland was een sleutelfiguur in dit proces de experimenten van de psychiater Frank van Ree, die geïnteresseerd was in de relatie tussen de aard en omvang van de LSD-ervaring en de persoonlijkheidsstructuur van de ervaringsdeskundige. Hij ontwierp een experiment om de effecten van de drug te testen op vrijwillige, gezonde proefpersonen.

Vrijwilligers voor deze experimenten, uitgevoerd in een ziekenhuis in Amsterdam in 1958-1959, werden gerekruteerd uit de literaire en artistieke kringen van de stad.29 Hieronder bevonden zich twee mannen die in de daaropvolgende jaren een prominente rol zouden spelen in de Nederlandse psychedelische beweging: de schrijver en dichter Simon Vinkenoog en een geneeskundestudent genaamd Bart Huges. Beiden namen deel aan de zogenaamde pleinerscene die zich in de jaren 50 in Amsterdam ontwikkelde, met vergelijkbare scènes in andere Nederlandse steden zoals Rotterdam en Den Haag. De kern van deze scene bestond uit een groep kunstenaars, schrijvers, universiteits- en middelbare schoolstudenten, en dropouts die zich verzamelden in de bars rond het Leidseplein in het centrum van de stad (vandaar de naam pleiner). Deze mensen vormden een zelfbewuste bohemen in de klassieke zin van het woord. Ze deelden houdingen zoals "pluk de dag"-hedonisme en minachting voor "rechtlijnige" en respectabele burgers.

LSD verspreidde zich vanuit het medische domein naar de samenleving via de pleiners. De experimenten van Van Ree waren de oorspronkelijke katalysator, maar het duurde een paar jaar voordat er een regelmatige aanvoer beschikbaar kwam. In 1962 kwam LSD beschikbaar op een "buitenwettelijke" markt: het gebruik ervan was nog niet illegaal, maar de drug was niet legaal verkrijgbaar (bijvoorbeeld bij een apotheek).32 De enige bron voor LSD tot de activiteiten van Onno Nol en zijn vrienden opdoken, was het in Zwitserland gevestigde Sandoz, dat de drug voor wetenschappelijke en medische doeleinden leverde aan artsen en wetenschappers. Zoals vaak het geval is bij de levering van medicinale drugs, belandde een deel van de Sandoz LSD op een niet-medische markt, maar pas met de productie van LSD in ondergrondse laboratoria konden Nederlandse consumenten regelmatig aanvoer hebben en de psychedelische revolutie op een stevige basis vestigen.33

LSD was niet zomaar een van de vele drugs in de kast van de pleiners. Voor Vinkenoog, Huges, en velen na (en voor) hen, bood LSD nieuwe en overweldigende ervaringen, waarmee gebruikers niet alleen werden losgekoppeld van de burgerlijke wereld, maar ook een instrument kregen om de wereld te overstijgen en te transformeren. Ze waren niet geïnteresseerd in de interpretaties van hun LSD-ervaringen die werden aangeboden door de artsen die hun de drug gaven, waren niet geïnteresseerd in de interpretaties van de LSD-ervaringen. Volgens Van Ree in 1959 was de LSD-ervaring een vorm van psychose, en een van de taken van de psychiaters was om de specifieke vorm die de gebruiker ervoer, te categoriseren.34 Typische LSD-ervaringen, waarin de grenzen tussen het "ik" van de gebruiker en het "Ene" van het universum vervaagden, classificeerde Van Ree als "degeneratieve" vormen van psychose. Later herzag hij deze conclusies: in 1971 verwees hij naar deze ervaringen als "kosmisch-transcendentale," in de terminologie van de Amerikaanse theoloog en psychedelisch onderzoeker Walter Pahnke. In zijn beroemde experiment op Goede Vrijdag in 1962 probeerde Pahnke religieuze en mystieke ervaringen op te wekken in een experimentele groep die psilocybine kreeg toegediend.35 Maar in 1959 was Van Ree scherpzinnig over dit soort ervaringen en wuifde hij een verslag van een proefpersoon af als een "verheven soort kerststemming."36

Vinkenoog ervoer een wedergeboorte tijdens zijn deelname aan het experiment: "Ik zocht naar de schakelaar naar de eeuwigheid. Je wordt je bewust van dingen die je niet kent, net zoals je longen je hele leven werken zonder dat je weet dat je ademt. Met veel moeite ben ik (opnieuw) geboren."37 Maar hij voelde dat hij deze ervaring met zeer weinig mensen kon delen.38 Voor Huges leken zijn twee ervaringen in het experiment alle betekenis te ontglippen, en hij beschouwde de aanwezige wetenschappers als duivels, apen en leugenaars, verveeld door hen.39

In de loop der tijd ontwikkelden beide mannen hun eigen invloedrijke interpretaties van de psychedelische ervaring. Voor Vinkenoog was de sleutel zijn interacties met de Amerikaanse arts Steve Groff (niet te verwarren met de bekende LSD-psychiater Stanislav Grof), die in 1962 of 1963 naar Amsterdam kwam voor medische scholing voordat hij in 1967 terugkeerde naar de VS. Groff was lid van het opkomende internationale psychedelische netwerk dat zich vormde rond Timothy Leary, aan wie Groff Vinkenoog voorstelde. Van aanzienlijke invloed op Vinkenoog was de Psychedelic Review, het tijdschrift van de Leary-groep, waarvan het eerste nummer werd gepubliceerd in 1963. Na een bezoek aan de Leary-gemeenschap in Millbrook in Upstate New York in 1965 keerde Groff terug als een van de twee "apostelen" die werden uitgezonden met de laatste voorraad Sandoz LSD om de wereld te beïnvloeden. (De andere was Michael Hollingshead, die naar Londen ging.) Groff en Vinkenoog werkten samen aan een Nederlandse vertaling van de Leary-Metzner-handleiding The Psychedelic Experience, gepubliceerd in 1969.

Voor Vinkenoog was met name Leary's "speltheorie" van de realiteit van groot belang, geoperationaliseerd in wat de Amerikaanse psycholoog "toegepaste mystiek" had genoemd. Het idee van het spelkarakter van de realiteit verbond de psychedelische beweging nauw met meer politiek georiënteerde activisten in Amsterdam, die ook de bourgeois wereld bespotten, zoals de anarchistische Provo-groep. Een belangrijke bron van inspiratie voor deze activisten was het werk van de Nederlandse historicus Johan Huizinga. In Homo Ludens, gepubliceerd in 1938, had Huizinga de belangrijkheid van spellen voor de ontwikkeling van cultuur geanalyseerd. Voor hem was gedrag (bijvoorbeeld van middeleeuwse ridders) zelfs wanneer dit niet bewust werd waargenomen door de deelnemers, een soort spel met zijn eigen regels.

De tegencultuur van de jaren 60 raakte doordrongen van dit idee van het leven als een spel. De invloed van Huizinga wordt bijvoorbeeld expliciet erkend in "Play Power," gepubliceerd door de Australische journalist Richard Neville in 1970. Neville was de redacteur van het invloedrijke Londense undergroundtijdschrift Oz en een centrale figuur in de internationale tegencultuur. Zijn boek biedt een overzicht van tegenculturele houdingen en zoekt het verenigende element in alle stromingen binnen de "politiek van het spel." Het sleutelelement is een gevoel van vrijheid dat creativiteit bevordert: topprestaties worden geleverd in kunst- en wetenschapsomgevingen waarin mensen spelen, niet in werk, dat een element van dwang of verplichting met zich meebrengt.

De psychedelische speltheorie ging nog een stap verder dan het politieke activisme van Provo en Neville. Voor Leary en geestverwanten zoals Vinkenoog was niet alleen de cultuur, maar de gehele werkelijkheid die we ervaren, een spel. Ze ontwikkelden duidelijk religieuze en mystieke opvattingen waarin psychedelica dienden om ons bewust te maken van het spelkarakter van de realiteit, waarin een pantheïstische godheid verstoppertje speelt met zichzelf.

Het idee van het spel van de werkelijkheid, zowel in een sociaal-culturele als metafysische zin, inspireerde Nederlandse pleiners tussen 1962 en 1966 om openbare activiteiten te ondernemen met als doel Amsterdam om te vormen tot een Magisch Centrum: een stad vol van spel, vrije tijd, creativiteit en magische evenementen in plaats van saaie werkdagen. Leidende rollen werden gespeeld door Huges en zijn vriend Robert-Jasper Grootveld, een glazenwasser die niet van LSD hield maar een dwangmatige cannabisgebruiker was. Ze organiseerden openbare gebeurtenissen om omgevingen te creëren waarin mensen gezamenlijk uit hun dak konden gaan en hun creatieve kracht konden ontketenen. Ze ontwierpen ook het symbool van het Magisch Centrum: een appel met een stip erop. De werkelijkheid is immers een appel die klaarligt om in te bijten.

Grootveld kondigde de komst aan van een man genaamd "Klaas", die aan ieders behoeften zou voldoen, zelfs terwijl niemand wist wie hij was. Vanuit hun gezamenlijke huis ontwierpen Huges en Grootveld ook een spel waaraan de politie kon deelnemen: het Marihu-spel. Marihu was alles wat op marihuana leek maar het niet was. Pakketten Marihu circuleerden, en men kon een aanzienlijk aantal punten winnen in dit spel door politie-invallen en arrestaties uit te lokken op grond van bezit van marihu. In 1964 begon Grootveld anti-tabaksrookevenementen te houden op het Spui in het centrum van de stad, een plein met een standbeeld dat was betaald door de tabaksindustrie.

De volgende zomer begonnen leden van de anarchistische groep Provo deel te nemen aan deze gebeurtenissen. Provo stond voor "provocatie", en net als Grootveld wilden deze groepsleden de politie en andere autoriteiten provoceren met gewelddadige en onevenredige reacties om hun autoritaire karakter te ontmaskeren. Dit leidde tot een hete zomer van gebeurtenissen en rellen. Verbazingwekkend genoeg werkte de magie. Niet alleen begonnen jongeren het gezag in twijfel te trekken, maar Klaas materialiseerde zelfs in de persoon van prins Claus von Amsberg, de nieuwe verloofde van kroonprinses Beatrix en tijdens de Tweede Wereldoorlog een officier in de Duitse Wehrmacht.

Het hoogtepunt van de provocerende opstand van Provo vond plaats in de eerste drie maanden van 1966 in een campagne tegen het huwelijk van Beatrix en Claus. De ceremonie zou plaatsvinden in Amsterdam. De bevolking van de stad was slechts twintig jaar daarvoor bevrijd van de Wehrmacht en koesterde diepgewortelde wrok tegen alles wat Duitsland vertegenwoordigde. Provo betoogde dat de ceremonie een symbool was van het autoritaire karakter van de Nederlandse samenleving dat schuilging achter zijn vermeende democratische façade.

In de sfeer van provocatie en onderdrukking die de hoofdstad beheerste, bereikte de confrontatie van Provo zijn hoogtepunt op 10 maart 1966 en ging door in de nasleep. In februari had Provo de dag van het huwelijk uitgeroepen tot een "Dag van Anarchie" en dreigde schertsend de politiepaarden te drogeren met LSD. De nationale autoriteiten namen deze provocatie echter niet als een grap. Het werd de aanleiding om de productie, distributie en het gebruik van LSD en nog achttien andere psychedelische drugs, waaronder mescaline en psilocybine, te verbieden. Zelfs voordat de wet van kracht werd, werd Peter ten Hoopen, de toonaangevende Amsterdamse LSD-dealer en vriend van Huges en de Provo-groep, gearresteerd.

Provo was verdeeld over het gebruik van LSD. In de zevende editie van het Provo-magazine uit 1966 schreven de redacteuren, met een verwijzing naar de beroemde woorden van Karl Marx, dat drugs zoals marihuana en LSD helaas het "opium voor het provotariaat" waren en dat ze "nerveus" waren over deze drugs. Dezelfde editie publiceerde echter ook een verdediging van LSD door Vinkenoog, terwijl Lynx, het tijdschrift van de Haagse Provo-groep, in september 1966 de al (on)bekende leus van Leary aanhaalde: "Turn on, tune in, drop out", voor het eerst uitgesproken tijdens de Human Be-In die in januari van dat jaar plaatsvond in San Francisco. Deze gebrek aan consensus binnen Provo weerspiegelde het bredere debat over politiek en drugs in de tegencultuur van de jaren 1960: leidden drugs af van de revolutionaire strijd, of was zelfbevrijding door middel van drugsgebruik essentieel voor een succesvolle transformatie van de samenleving.

In de tussentijd ontwikkelde Huges zijn eigen opmerkelijke en tot op zekere hoogte invloedrijke interpretatie van de psychedelische ervaring. In 1962 schreef hij de rol Homo Sapiens Correctus, waarin hij zijn theorie ontwikkelde dat het gebruik van LSD leidt tot een tijdelijke toename van het bloedvolume in de hersenen. Volgens hem was er een methode om deze toename permanent te induceren: trepanatie (het boren van een gat in de schedel), waarmee hij het openen van een "derde oog" associeerde. Deze praktijk zou permanent een derde van het effect van een LSD-trip produceren, beweerde hij. Een samenleving die getrepaneerd was, zou daarom een utopische samenleving zijn.

In januari 1965 boorde Huges met behulp van een tandartsboor een derde oog in zijn schedel. (Volgens één arts toonden röntgenfoto's echter aan dat de zelftrepanatie niet was gelukt.) Tien dagen na zijn trepanatie, tijdens een evenement genaamd "Stoned in the Streets", wikkelde Huges een verband van 32 meter van zijn hoofd af, waarop de woorden "HA HA HA HA" stonden geschreven, terwijl een prachtig geschilderd meisje (en later kledingontwerper voor The Beatles) een striptease uitvoerde. Maar voor de meeste van zijn vrienden in de drugsscene nam Huges zijn theorieën te serieus, wat indruiste tegen het idee van de realiteit als een spel. Desalniettemin vond hij volgelingen, vooral in Engeland, waar hij enige tijd doorbracht. Dit evenement verbindt de psychedelische beweging uit de jaren 1960 met de hedendaagse psychedelische renaissance: een van zijn volgers was de bekende trepanatie-enthousiasteling Amanda Feilding, wiens Beckley Foundation een belangrijke financier is van het huidige wetenschappelijke onderzoek naar psychedelica.


CONCLUSIE: DE ERFGOED VAN HET GEBRUIK VAN LSD IN DE JAREN 1960

Nederlandse psychiaters ontwikkelden hun methoden voor het uitvoeren van LSD-therapie in een poging neurotische en getraumatiseerde patiënten te bevrijden. Overgenomen door een druggebruikende, bohemien, beatnik-menigte, werd LSD opnieuw geconfigureerd tot een geestbevrijdende drug die de samenleving zou veranderen. Deze transformatie werd beïnvloed door de opkomst van een ondergrondse productie en distributie van de drug, evenals door de invloed van het psychedelische denken en de acties van Timothy Leary.

In 1966 maakte LSD een frisse start als een illegale drug. Zoals in de meeste westerse landen groeide het gebruik van LSD exponentieel vanaf de Summer of Love van 1967, ondanks het verbod. Enquêtes uit het begin van de jaren 1970 suggereren dat het aantal LSD-gebruikers tegen die tijd tot in de duizenden was gestegen.49 Na de opkomst van de heroïne-epidemie in 1971 raakte de drug uit de mode, maar verdween nooit volledig uit de illegale drugscircuits. In 1985 suggereerde de International Narcotics Control Board dat Nederlandse ondergrondse laboratoria de grootste leveranciers van LSD in Europa waren.50

Terwijl de drug een laag profiel behield, leefde het erfgoed van Onno Nol voort. Het gebruik van LSD in Nederland had zijn eigen kenmerken. LSD-therapie in de psychiatrie was nauw verbonden met de cultuur van de Nederlandse psychiatrie van die tijd en met de trauma's en erfenis van de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog. Nederlandse kunstenaars en politieke activisten pionierden met nieuwe, geweldloze, provocerende tactieken op basis van speltheorie om het autoritarisme in de Nederlandse samenleving bloot te leggen en de stad Amsterdam om te toveren tot een magisch centrum. De LSD-ervaring versterkte zowel het idee van de realiteit als een spel als dat het paste in de anti-autoritaire tactieken van deze gedesillusioneerde jongeren.

Het LSD-molecuul verspreidde zich succesvol door de Nederlandse cultuur door hoop en inzichten op te wekken in verschillende omgevingen en onder gebruikers met verschillende denkwijzen. Vanwege zijn plasticiteit was geen enkele gebruikersgroep in staat de drug te monopoliseren, die blijft stromen naar en uit medische en openbare domeinen. De verspreiding ervan riep echter ook tegenstand op bij staatsautoriteiten en medische beroepen. LSD werd onlosmakelijk verbonden met de opstand en excessen van de jaren 1960, een drug die leidde tot waanzin zoals die ervaren door Nol. Dit heeft een erfenis voortgebracht waar velen van de voorstanders vandaag de dag nog steeds moeite mee hebben om ongedaan te maken.


Opmerkingen

1. Een vergelijkbaar sentiment werd geuit door Aldous Huxley in 1962. Zie Nicholas Murray, Aldous Huxley: A Biography (New York: St. Martin's Press, 2002), 447. (Dank aan Chris Elcock voor de referentie.)

2. Ondergrondse laboratoria begonnen tegen die tijd LSD te produceren in verschillende westerse landen. In 1963 verscheen bijvoorbeeld een "groene" en slechts 60 procent pure vorm van LSD op de Amerikaanse markt. Zie Stephen Snelders, Drug Smuggler Nation: Narcotics and the Netherlands, 1920-1995 (Manchester, VK: Manchester University Press, 2021), 221.

3. Over Nol en ondergrondse LSD, zie Herman Cohen, Drugs, druggebruikers, en drug-scene (Alphen aan den Rijn, Nederland: Samsom, 1975), 63; D. van Weerlee, ed., Allemaal rebellen: Amsterdam 1955-1965 (Amsterdam: Tabula, 1984), 74-79; S. A. M. Snelders, LSD en de psychiatrie (PhD thesis, VU-University Amsterdam, 1999), 149; A. Roberts, Albion Dreaming: A Popular History of LSD in Britain (Singapore: Marshall Cavendish, 2012), 126.

4. Voor soortgelijke ontwikkelingen in andere westerse landen zoals de VS, zie Martin A. Lee en Bruce Shlain, Acid Dreams: The Complete Social History of LSD (New York: Grove Press, 1985); Jay Stevens, Storming Heaven: LSD and the American Dream (New York: Grove Press, 1998); en voor het VK, Roberts, Albion Dreaming.

5. Over LSD en psychiatrie in Nederland, zie Stephen Snelders, LSD-therapie in Nederland. De experimenteel-psychiatrische benadering van J. Bastiaans, G.W. Arendsen Hein en C.H. van Rhijn (Amsterdam: Candide, 2000); Stephen Snelders, “The Use of Psychedelics in Dutch Psychiatry 1950–1970: The Problem of Continuity and Discontinuity,” Curare 18 (1995): 415–425; Stephen Snelders, “The LSD Therapy Career of Jan Bastiaans, M.D.,” in Welten des Bewusstseins, vol. 10, Pränatale Psychologie und Psycholytische Therapie, ed. Michael Schlichting (Berlin: VWB, 2000), 135–141; Stephen Snelders and Charles Kaplan, “LSD Therapy in Dutch Psychiatry: Changing Sociopolitical Settings and Cultural Sets,” Medical History 46 (2002): 221–240.

6. Zie bijvoorbeeld Stephen Snelders, "Kin Spruijt: A Psychedelic Nurse in a Psychiatric Clinic," https://chacruna.net/a-psychedelic-nurse-in-a-dutch-psychiatric-clinic/.

7. Over Van Rhijn, zie Snelders, LSD-therapie, 103–127.

8. Vergelijk hoofdstuk 3 in dit volume.

9. Over Arendsen Hein, zie Snelders, LSD-therapie, 128–160.

10. C. H. Van Rhijn, "Variables in Psycholytic Treatment," in The Use of LSD in Psychotherapy and Alcoholism, red. H. A. Abramson (Indianapolis: Bobs-Merrill, 1967): 208–222.

11. Zie Snelders, LSD-therapie.

12. Voor een kritische geschiedenis van deze revolutie, zie David Healy, The Creation of Psychopharmacology (Cambridge, MA: Harvard University Press, 2002).

13. Over Sandison, zie hoofdstuk 5 in dit volume.

14. G. W. Arendsen Hein, "LSD in the Treatment of Criminal Psychopaths," in Hallucinogenic Drugs and Their Psychotherapeutic Uses, red. R. Crocket, R. A. Sandison, en A. Walk (Londen: H. K. Lewis, 1963): 101–106; G. W. Arendsen Hein. "Treatment of the Neurotic Patient, Resistant to the Usual Techniques of Psychotherapy, with Special Reference to LSD," Topical Problems of Psychotherapy 4 (1963), 50–57; Stephen Snelders, "Het gebruik van psychedelische middelen in Nederland in de jaren zestig. Een hoofdstuk uit de sociale geschiedenis van druggebruik," Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 21(1995):1, 37–60.

15. G. W. Arendsen Hein, "LSD als hulpmiddel bij de behandeling van psychisch gestoorden," Nederlands Tijdschrift voor Criminologie 7 (1965): 61–77; 72 (mijn vertaling).

16. G. W. Arendsen Hein, "Dimensions in Psychotherapy," in Use of LSD, 572.

17. C. H. van Rhijn, persoonlijke communicatie met de auteur.

18. Snelders, LSD-therapie, 161–210.

19. Snelders, LSD-therapie, 147–149; David A. A. Claessen, "LSD: Van wondermiddel tot gevaarlijke drug. Nederlandse kranten over LSD 1951–1966" (BA-scriptie, Universiteit Leiden, 2020), 11. Veel dank aan David Claessen voor het delen van zijn onderzoek.

20. H. C. Rümke, Psychiatrie, deel 2 (Amsterdam: Scheltema & Holkema, 1960), 222; H. C. Rümke, Psychiatrie, deel 3 (Amsterdam: Scheltema & Holkema, 1967), 318–323.

21. Rümke, Psychiatrie, deel 3, 321–323.

22. Snelders, LSD-therapie, 249–270; Snelders en Kaplan, "LSD Therapy," 235–256.

23. Claessen, "LSD," 17.

24. Claessen, "LSD," 28. Vergelijk de berichtgeving over LSD in de VS, zoals beschreven in Stephen Siff, Acid Hype: American News Media and the Psychedelic Experience (Champaign: University of Illinois Press, 2015).

25. Tina Fransen, De nacht heeft armen (Hilversum, Nederland: Paul Brand, 1968).

26. Wim Wennekes, Jan Bastiaans en Willem van Salland, Allemaal rottigheid, allemaal ellende. Het KZ-syndroom van Willem van Salland (Amsterdam: wetenschappelijke Uitgeverij, 1975); Snelders, LSD-therapie, 191–198; Bram Enning, De oorlog van Bastiaans: De LSD-behandeling van het kampsyndroom (Amsterdam: Augustus, 2009); Bastiaans: Leo van Bergen, Bevrijd. Het concentratiekampsyndroom en de LSD-behandeling van Jan Bastiaans (Nijmegen, Nederland: QV Uitgeverij, 2022).

27. Malcolm Lader, in "Advies inzake de toepassing van hallucinogene behandeling van slachtoffers van oorlog en geweld," Gezondheidsraad 1985/33.

28. J. Bastiaans, "Mental Liberation Facilitated by the Use of Hallucinogenic Drugs," ongepubliceerd paper, 16.

29. Over Van Ree en zijn experimenten, zie Snelders, LSD-therapie, 218–236.

30. Simon Vinkenoog, "Barbaren van het Leidseplein," in Twen 1 (1960), 43.

31. Over de pleinerscène in het algemeen, zie Van Weerlee, ed., Allemaal rebellen; Hans, het leven voor de dood. Een film van Louis van Gasteren (Amsterdam, 1985); Eric Duivenvoorden, Magiër van een nieuwe tijd. Het leven van Robert Jasper Grootveld (Amsterdam: De Arbeiderspers, 2009); Eric Duivenvoorden, Rebelse jeugd. Hoe nozems en provo's Nederland veranderden (Amsterdam: Nieuw Amsterdam, 2005). Over de pleiners en drugs, zie Cohen, Drugs, 53ff. Over het Nederlandse cannabisbeleid, Marcel de Kort, Tussen patiënt en delinquent. Geschiedenis van het Nederlandse drugsbeleid (Hilversum, Nederland: Verloren, 1995). Over Vinkenoogs LSD-ervaringen in de gevangenis, zie Simon Vinkenoog, Tegen de wet. Zes weken Huis van Bewaring, maart, april 1965 (Maasbree, Nederland: Corrie Zelen, 1980).

32. Over het concept van extralegaliteit, zie Alan Smart en Filippo M. Zerilli, "Extralegality," in A Companion to Urban Anthropology, red. Donald M. Nonini (John Wiley and Sons, 2014), 222–238.

33. Stephen Snelders, "Het gebruik van psychedelische middelen in Nederland in de jaren zestig. Een hoofdstuk uit de sociale geschiedenis van druggebruik," Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 21 (1995): 37–60; 46–48. Voor een eigentijds verslag van een LSD-dealer, zie Peter ten Hoopen, King Acid: Hoe Amsterdam begon te trippen (Amsterdam: Contact, 1999).

34. F. van Ree, LSD-25. Een experimenteel psychopathologisch onderzoek (Deventer, Nederland: Kluwer, 1966).

35. R. Doblin, "Pahnke's 'Good Friday Experiment': A Long-Term Follow-up and Methodological Critique," Journal of Transpersonal Psychology, 23 (1991): 1–28.

36. Van Ree, LSD-25, 59–60. Voor de evolutie van Van Ree's gedachten over dit soort ervaringen, zie Snelders, LSD-therapie, 229–235.

37. Bibeb, interview met Vinkenoog in Vrij Nederland, 18 juli 1964.

38. Simon Vinkenoog, brief aan de auteur, 11 december 1991.

39. Bart Huges, Het Boek met het Gat: Autobiografie (Amsterdam: Stichting voor Onafhankelijk Denken, 1972).

40. Brieven, Vinkenoog aan Groff, 18 augustus 1963 en 18 september 1963; Leary aan Vinkenoog, 18 september 1963; Groff aan Vinkenoog, december 1964 (deze brieven of kopieën ervan werden door Vinkenoog aan de auteur getoond); Groff aan de auteur, 19 januari 1997; zie ook Timothy Leary, Ralph Metzner, en Richard Alpert, De psychedelische ervaring. Een handboek gebaseerd op "Het Tibetaanse Dodenboek" (Amsterdam: De Bezige Bij, 1969). Over Hollingshead, zie Michael Hollingshead, The Man Who Turned on the World (Londen: Abelard-Schuman, 1973); Andy Roberts, Divine Rascal: On the Trail of LSD’s Cosmic Courier, Michael Hollingshead (Londen: Strange Attractor Press, 2019).

41. Johan Huizinga, Homo ludens (Haarlem, Nederland: Tjeenk Willink & Zoon, 1938).

42. Richard Neville, Play Power: Exploring the International Underground (New York: Random House, 1970).

43. Simon Vinkenoog, Weergaloos. Ontdekkingsreizen naar de waarheid (Hilversum, Nederland: Paul Brand, 1968), 235. Zie ook Simon Vinkenoog, Vogelvrij. Bouwstenen 1963–1967 (Amsterdam: De Bezige Bij, 1967); Simon Vinkenoog, "A Rap on the High Road to Happiness," in Counterculture: The Creation of an Alternative Society, red. Joseph Berke (Londen: Peter Owen Limited, 1969), 144–68; Simon Vinkenoog, Timothy Leary magiër. Het ABZ van de psychedelische avant-garde (Den Haag: Sijthof, 1972).

44. Een goede Engelstalige introductie tot Provo is nog steeds Rudolf de Jong, “Provos and Kabouters,” in Anarchism Today, red. D. E. Apter en J. Joll (Londen: Macmillan, 1971), 164–180. Voor een eigentijds verslag, zie Dick P. J. van Reeuwijk, Damsterdamse extremisten (Amsterdam: De Bezige Bij, 1965). Meer gedetailleerde geschiedenissen van de gebeurtenissen en evenementen die leidden tot het verbod van 1966 zijn onder andere Coen Tasman, Louter Kabouter. Kroniek van een beweging (Amsterdam: Babylon-De Geus, 1996); Duivenvoorden, Magiër, Duivenvoorden, Rebelse jeugd. Over het verbod op LSD, zie De Kort, Tussen patiënt en delinquent, 172–173. Over media en LSD, zie Claessen, “LSD,” 22–30. Over de arrestatie van Peter ten Hoopen, zie Ten Hoopen, King Acid.

45. Provo 7 (1966); Lynx, september 1966.

46. Hugo Bart Huges, “Homo sapiens correctus,” in Suikergoed & marsepein (mimografie, Amsterdam 1968).

47. Hugo Bart Huges, Suikergoed & marsepein (Amsterdam: Barbara Huges, 1968); Huges, Book with the Hole. Over de trepanatie, zie Van Reeuwijk, Damsterdamse extremisten, 33–34.

48. Feilding was een van de Engelse vertalers van Huges's autobiografie, Het Boek met het Gat.

49. Voor een bespreking van het bewijs, zie Snelders, “Gebruik van psychedelische middelen,” 54–55; Stephen Snelders, “Het gebruik van psychedelische middelen in Nederland in de jaren zestig. Een hoofdstuk uit de sociale geschiedenis van druggebruik,” Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 21(1995): 1, 37–60.

50. Snelders, Drug Smuggler Nation, 225.


BIBLIOGRAFIE

Primaire Bronnen

  • Bibeb. Interview met Simon Vinkenoog in Vrij Nederland, 18 juli 1964.
  • Brieven. Simon Vinkenoog aan Steve Groff. 18 augustus 1963 en 18 september 1963.
  • Brieven. Timothy Leary aan Simon Vinkenoog. 18 september 1963.
  • Brieven. Steve Groff aan Simon Vinkenoog. December 1964.
  • Brieven. Steve Groff aan de auteur. 19 januari 1997.
  • Simon Vinkenoog, brief aan de auteur, 11 december 1991.
  • Secundaire Bronnen
  • Hein. G. W. Arendsen.
  • Bastiaans, J. "Mental Liberation Facilitated by the Use of Hallucinogenic Drugs." Ongepubliceerd getypt artikel uit het persoonlijke archief van Bastiaans.
  • Claessen, David A. A. "LSD: Van wondermiddel tot gevaarlijke drug. Nederlandse kranten over LSD 1951–1966." BA-scriptie, Universiteit Leiden, 2020.
  • Cohen, Herman. Drugs, druggebruikers, en drug-scene. Alphen aan den Rijn, Nederland: Samsom, 1975.
  • De Jong, Rudolf. "Provos and Kabouters." In Anarchism Today, geredigeerd door D. E. Apter en J. Joll, 164–80. Londen: Macmillan, 1971.
  • De Kort, Marcel. Tussen patiënt en delinquent. Geschiedenis van het Nederlandse drugsbeleid. Hilversum, Nederland: Verloren, 1995.
  • Doblin, R. "Pahnke’s 'Good Friday Experiment': A Long-Term Follow-up and Methodological Critique." Journal of Transpersonal Psychology 23 (1991): 1–28.
  • Duivenvoorden, Eric. Magiër van een nieuwe tijd. Het leven van Robert Jasper Grootveld. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2009.
  • Duivenvoorden, Eric. Rebelse jeugd. Hoe nozems en provo’s Nederland veranderden. Amsterdam: Nieuw Amsterdam, 2005.
  • Enning, Bram. De oorlog van Bastiaans: De LSD-behandeling van het kampsyndroom. Amsterdam: Augustus, 2009.
  • Fransen, Tina. De nacht heeft armen. Hilversum, Nederland: Paul Brand, 1968.
  • Healy, David. The Creation of Psychopharmacology. Cambridge, MA: Harvard University Press, 2002.
  • Hein, G. W. Arendsen. "LSD in the Treatment of Criminal Psychopathy." In Hallucinogenic Drugs and Their Psychotherapeutic Uses, geredigeerd door R. Crocket, R. A. Sandison, en A. Walk, 101–6. Londen: H. K. Lewis, 1963.
  • Hein, G. W. Arendsen. “LSD als hulpmiddel bij de behandeling van psychisch gestoorden.” Nederlands Tijdschrift voor Criminologie 7 (1965): 61–77.
  • Hein, G. W. Arendsen. “Treatment of the Neurotic Patient, Resistant to the Usual Techniques of Psychotherapy, with Special Reference to LSD.” Topical Problems of Psychotherapy 4 (1963): 50–57.
  • Hein, G. W. Arendsen. “Dimensions in Psychotherapy,” In The Use of LSD in Psychotherapy and Alcoholism, edited by H. A. Abramson, 569–576. (Indianapolis: Bobs-Merrill, 1967).
  • Hollingshead, Michael. The Man Who Turned on the World. Londen: Abelard-Schuman, 1973.
  • Hoopen, Peter ten. King Acid: Hoe Amsterdam begon te trippen. Amsterdam: Contact, 1999.
  • Huges, Bart. The Book with the Hole: Autobiography. Amsterdam: Foundation for Independent Thinking, 1972.
  • Huges, Hugo Bart. Suikergoed & marsepein. Amsterdam: Barbara Huges, 1968.
  • Huizinga, Johan. Homo ludens. Haarlem, Nederland: Tjeenk Willink & Zoon, 1938.
  • Lader, Malcolm. “Advies inzake de toepassing van hallucinogenen behandeling van slachtoffers van oorlog en geweld.” Gezondheidsraad 33 (1985).
  • Leary, Timothy, Ralph Metzner, and Richard Alpert. De psychedelische ervaring. Een handboek gebaseerd op “Het Tibetaanse Dodenboek.” Amsterdam: De Bezige Bij, 1969.
  • Lee, Martin A., and Bruce Shlain. Acid Dreams: The Complete Social History of LSD. New York: Grove Press, 1985.
  • Murray, Nicholas. Aldous Huxley: A Biography. New York: St. Martin’s Press, 2002.
  • Neville, Richard. Play Power: Exploring the International Underground. New York: Random House, 1970.
  • Roberts, Andy. Albion Dreaming: A Popular History of LSD in Britain. Singapore: Marshall Cavendish, 2012.
  • Roberts, Andy. Divine Rascal: On the Trail of LSD’s Cosmic Courier, Michael Hollingshead. Londen: Strange Attractor Press, 2019.
  • Rümke, H. C. Psychiatrie, deel 2. Amsterdam: Scheltema & Holkema, 1960.
  • Rümke, H. C. Psychiatrie, deel 3. Amsterdam: Scheltema & Holkema, 1967.
  • Siff, Stephen. Acid Hype: American News Media and the Psychedelic Experience. Champaign: University of Illinois Press, 2015.
  • Smart, Alan, and Filippo M. Zerilli. “Extralegality.” In A Companion to Urban Anthropology, edited by Donald M. Nonini 222–38. John Wiley and Sons, 2014.
  • Snelders, Stephen. Drug Smuggler Nation: Narcotics and the Netherlands, 1920–1995. Manchester, VK: Manchester University Press, 2021.
  • Snelders, Stephen. “Het gebruik van psychedelische middelen in Nederland in de jaren zestig. Een hoofdstuk uit de sociale geschiedenis van druggebruik.” Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 21 (1995): 37–60.
  • Snelders, Stephen. "Kin Spruijt: Een Psychedelische Verpleegster in een Psychiatrische Kliniek." Vrouwen in de Geschiedenis van Psychedelische Planten. https://chacruna.net/a-psychedelic-nurse-in-a-dutch-psychiatric-clinic/
  • Snelders, S. A. M. LSD en de psychiatrie. PhD thesis, Vrije Universiteit Amsterdam, 1999.
  • Snelders, Stephen. LSD-therapie in Nederland. De experimenteel-psychiatrische benadering van J. Bastiaans, G.W. Arendsen Hein en C.H. van Rhijn. Amsterdam: Candide, 2000.
  • Snelders, Stephen. "The LSD Therapy Career of Jan Bastiaans, M.D." In Welten des Bewusstseins, Pränatale Psychologie und Psycholytische Therapie, vol. 10, bewerkt door Michael Schlichting, 135–141. Berlijn: VWB, 2000.
  • Snelders, Stephen. "Het gebruik van psychedelische middelen in Nederland in de jaren zestig. Een hoofdstuk uit de sociale geschiedenis van druggebruik." Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 21 (1995): 1, 37–60.
  • Snelders, Stephen, en Charles Kaplan. "LSD Therapie in de Nederlandse Psychiatrie: Veranderende Sociaal-politieke Instellingen en Culturele Contexten." Medische Geschiedenis 46 (2002): 221–240.
  • Snelders, Stephen. "Het gebruik van psychedelische middelen in Nederland in de jaren zestig. Een hoofdstuk uit de sociale geschiedenis van druggebruik." Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 21(1995): 1, 37–60.
  • Stevens, Jay. Storming Heaven: LSD and the American Dream. New York: Grove Press, 1998.
  • Tasman, Coen. Louter Kabouter. Kroniek van een beweging. Amsterdam: Babylon-De Geus, 1996.
  • Van Bergen, Leo. Bevrijd. Het concentratiekampsyndroom en de LSD-behandeling van Jan Bastiaans. Nijmegen: QV Uitgeverij, 2022.
  • Van Ree, F. LSD-25. Een experimenteel psychopathologisch onderzoek. Deventer, Nederland: Kluwer, 1966.
  • Van Reeuwijk, Dick P. J. Damsterdamse extremisten. Amsterdam: De Bezige Bij, 1965.
  • Van Rhijn, C. H. "Variabelen in Psycholytische Behandeling." In Het Gebruik van LSD in Psychotherapie en Alcoholisme, bewerkt door H. A. Abramson, 208–222. Indianapolis: Bobs-Merrill, 1967.
  • Van Weerlee, D. red. Allemaal rebellen: Amsterdam 1955–1965. Amsterdam: Tabula, 1984.
  • Van Weerlee, D. red. Allemaal rebellen; Hans, het leven voor de dood. Een film van Louis van Gasteren. Amsterdam, 1985.
  • Vinkenoog, Simon. "Barbaren van het Leidseplein." Twen 1 (1960).
  • Vinkenoog, Simon. "A Rap on the High Road to Happiness." In Counterculture: The Creation of an Alternative Society, bewerkt door Joseph Berke, 144–168. Londen: Peter Owen, 1969.
  • Vinkenoog, Simon. Tegen de wet. Zes weken Huis van Bewaring, maart, april 1965. Maasbree, Nederland: Corrie Zelen, 1980.
  • Vinkenoog, Simon. Timothy Leary magiër. Het ABZ van de psychedelische avant-garde. Den Haag, Nederland: Sijthof, 1972.
  • Vinkenoog, Simon. Vogelvrij. Bouwstenen 1963–1967. Amsterdam: De Bezige Bij, 1967.
  • Vinkenoog, Simon. Weergaloos. Ontdekkingsreizen naar de waarheid (Ongeëvenaard: Ontdekkingsreizen naar de waarheid). Hilversum, Nederland: Paul Brand, 1968.